Categorieën

Service

Wie wil er nog het onderwijs in?

Wie wil er nog het onderwijs in?
Onderwijs

Wie wil er nog het onderwijs in?

  • Herman Stel
  • 13-05-2020
  • Onderwijs
Wie wil er nog het onderwijs in?
Het is de meeste mensen wel opgevallen. De animo om meester of juf te worden is aan stevige wisselingen onderhevig. Het vak lijkt momenteel, mede als gevolg van de coronacrisis weer even in een wat positiever daglicht te staan, maar feit is, dat het beroep lange tijd niet erg populair was. 

Het gevolg is dan ook, dat wij momenteel met een aanzienlijk tekort aan leerkrachten zitten. Er was en is sprake van een ernstig imagoprobleem. De oorzaken hiervan waren en zijn legio. Natuurlijk speelt de betaling van het werk een rol. Het staat buiten kijf, dat de meester en juf gemiddeld minder geld op de bankrekening krijgen, dan iemand met een vergelijkbare HBO-opleiding die in het bedrijfsleven werkt. Al zou je die tien weken vakantie per jaar ook als een vorm van betaling kunnen zien. Niet elke leerkracht is het hiermee eens.

Een grote rol is echter weggelegd voor het gebrek aan aanzien. Was je vroeger in de ogen van de ouders en leerlingen een autoriteit; nu ben je iemand die volgens velen maar klaar moet staan om het kind alles te leren, wat er maar te leren valt en ook nog meteen even moet opvoeden. En als je dan met een mening over een kind komt, die wat minder aangenaam is of het kind kan niet zo goed leren als de ouders zouden willen, dan is het wel mooi jouw schuld. Dan ben je een slechte juf of meester en dan is het ook een slechte school. Ik besef dat ik stevig generaliseer. Toch komen docenten dit soort situaties met grote regelmaat tegen.

Dat gebrek aan aanzien vindt ook zijn neerslag in de regelmatig voorkomende ordeproblemen van sommige leerkrachten. Als je als leerkracht een leerling moet corrigeren omdat het de orde verstoort of iets doet wat niet tot de regels van fatsoen gerekend kan worden, dan heeft dat corrigeren alleen zin, als de ouders van betrokken leerling daar achter staan. In veel gevallen voelen de ouders er echter niets voor om die leerkracht te steunen. Stel je voor! Die man of vrouw durft iets slechts over mijn kind te zeggen! Ik ga wel even naar school om verhaal te halen.

Dit soort problemen zijn meestal niet aan de orde als de school van tevoren heel duidelijk heeft gemaakt, wat wel en niet wordt geaccepteerd. Als de schoolleiding, dan ook nog consequent achter de eigen docent gaat staan, dan rest ouders, die echt niet willen inzien, dat hun eigen kind misschien fout was, niets anders dan hun heil elders te zoeken.

Toch hebben wij vakmensen ook zelf schuld. Wij hebben op zeer vakkundige wijze ons eigen imago om zeep geholpen. Dit is begonnen in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De meester of juf moest de grootste vriend worden van het kind. Het kind stond centraal. Alles draaide om het kind. Bij vriendschap hoorde ook het verkleinen van de afstand. En dat doe je onder andere door elkaar te tutoyeren. Meneer, meester, mevrouw, juf, werd als ouderwets gezien. Het werd 'Hee, Piet, ik snap mijn sommen niet!'

Veel collega's zijn het tegenwoordig over dit punt nog steeds niet met mij eens. Zij hebben standaard de wijze opmerking paraat: 'Gezag en respect hebben niets te maken met hoe kinderen jou mogen aanspreken. Gezag en respect dwing je af door je houding en de manier waarop jij als mens in het leven staat.'

Ik zelf ervaar nog steeds een vreselijk gevoel van ongenoegen als ik over het winkelcentrum lopend, een leerling mijn voornaam over het plein hoor brullen. Ik weet dat zo'n kind het meestal niet respectloos bedoelt. Zo'n spontane schreeuw kun je van een kind verwachten. Maar toch...

Overigens is dit niet de enige manier waarop wij ons imago hebben afgebroken. Er zijn een paar andere puntjes. De vermindering van regels in de groepen. Je mag naar de wc als jou dat uitkomt. We beoordelen de kinderen niet meer met cijfers, maar met balletjes, lettertjes of kleurtjes. Dat komt wat minder hard over en is kindvriendelijker. Dat het ook de waarheid verdoezelt, wordt even vergeten. 

Een ander puntje, dat ook in die jaren 70 is ontstaan, is de manier waarop sommige meesters en juffen zich kleden. In die jaren ontstond de gedachte, dat ook de kleding moest uitstralen, dat je dicht bij het kind stond. Dat zie je tot op de dag van vandaag nog terug. Dus korte broek als het warm is en spijkerbroek met gaten, want dat is mode. Wat mij betreft hoeven wij zeker niet terug naar de jaren, dat de meesters verplicht in pak met stropdas voor de groep stonden, maar een zeker decorum in de manier van kleden straalt óók iets uit naar de leerling.

Is het dan allemaal kommer en kwel in dat onderwijs? Nee hoor, gelukkig niet. Het blijft een fantastisch, afwisselend en boeiend vak. En al die imagoproblemen? Die zijn we heel langzaamaan aan het bestrijden. Nog twintig jaar en de kinderen noemen ons weer mevrouw en meneer!