Categorieën

Service

Waterpret!

Waterpret!
Nieuws

Waterpret!

  • Wilma Hollander
  • 12-07-2020
  • Nieuws
Waterpret!
VLAARDINGEN/PILION - Iedere zondag op Vlaardingen24: Vlaardingers in den Vreemde! Vlaardingers die de Haringstad achter zich hebben gelaten om elders in de wereld hun geluk te zoeken, geven bij toerbeurt een kijkje in de keuken van hun leven 'in den vreemde'. Lees de belevenissen van Marijke Persijn (België), Cora Vlug (Verenigde Staten), Dick van der Pijl (Frankrijk) en vandaag Wilma Hollander (Griekenland).

Zo, mijn eerste duik in zee van dit jaar is een feit! Wel wat laat voor iemand die op vijftig meter afstand van dat grote water woont, dat geef ik onmiddellijk toe, maar ik ben nu eenmaal niet zo’n strand- en watermens. Dat is waarschijnlijk ook een van de redenen dat de kano-voor-twee die wij enkele jaren geleden aanschaften niet al te vaak tevoorschijn wordt gehaald. Vorig jaar is hij helemaal niet van zijn plaats gekomen, en manlief had daar toch wel een beetje de pee over in. Een paar weken terug haalde hij dan ook zeer gedecideerd het dekzeil weg om het ding in ieder geval ‘waterklaar’ te maken. Dat kostte wat tijd, vooral vanwege het fabriceren van een karretje waarmee het best wel zware geval makkelijk naar de kade gereden kan worden, maar afgelopen maandag was het dan zover: er kon weer gekanood worden.

Vanwege de warmte is het natuurlijk niet verstandig om halverwege de dag het water op te gaan, dus werd ik de avond ervoor al gewaarschuwd dat ik ‘vroeg’ op moest. Ik ben namelijk een langslaper. Manlief niet. Die is altijd al vroeg bij de pinken, en ook nog eens meteen actief, iets wat je van mij niet kunt zeggen. Maar goed, voor een gezamenlijk kanotochtje eens in de twee jaar wil ik heus wel wat eerder opstaan, en dus werd ik de volgende ochtend al om acht uur door manlief heel lief gewekt met een kop koffie. Dat hielp goed, want nog geen uur later wandelden wij al, met de kano op het karretje tussen ons in, richting zee. Nou ja, manlief trok het karretje en ik liep ernaast. Het was al aardig warm, zo’n graad of vierentwintig, maar er hing gelukkig nogal wat bewolking, wat voor zo’n eerste vaaravontuur van het jaar eigenlijk alleen maar heel fijn is.

Toen wij de hoek van de straat omsloegen en de eerste blik op zee wierpen, zag ik echter dat er eigenlijk best wel een behoorlijke golfslag stond. Nu is manlief een ex-zeeman, dus wat ik een ‘golfslag’ noem, is bij hem gewoon kabbelend water. Dat weet ik, dus ik hield wijselijk mijn mond. Het voordeel van die niet zo heel gladde zee was dat er nog geen strandganger te zien was, en dat is ook wel fijn als je op onze leeftijd na twee jaar in een wiebelende kano moet stappen. Zo soepeltjes gaat dat bij ons immers niet meer. Opgewekt rolden we de kar door tot aan het water, waar manlief de kano de zee in liet glijden en ik, heldhaftig staande in de branding, ons groene monster behoedde tegen een niet gewenste onmiddellijke terugkeer naar het strand vanwege die ‘kabbelende’ golfjes. De peddels werden in elkaar geschoven, we namen voor ons doen zowaar vrij soepeltjes onze plaatsen in en ja hoor, daar gingen we, de overkant van de Pagasitische Golf tegemoet.

Ik moet zeggen dat ik het best leuk vond, daar zo voorin in die kano. Peddelen hoefde ik al heel snel niet meer, want ik had blijkbaar een ander ritme dan manlief die achter mij zat. In tegenstelling tot mij weet hij wél wat je moet doen om zo’n boot bochtjes te laten maken. Dat rechtuit gaan was namelijk niet echt de bedoeling, begreep ik van hem. En ik moet zeggen, het ging inderdaad veel beter toen ik niet meer meepeddelde. Nou ja, behalve dan toen manlief zijn benen probeerde te strekken, en ik gedienstig een stukje naar rechts schoof om plaats te maken voor zijn voet. Dat moet je blijkbaar niet doen in zo’n wiebelding, en zeker niet als het nog erger wiebelt door de golfslag – ook al zijn het dan maar kleine golfjes. De kano helde onmiddellijk mee naar rechts, ging nog heel even door manliefs tegenhellen terug naar links, maar koos dankzij een aanrollende golf toch definitief voor de rechterkant. Het gevolg was dat wij beiden met boot en al in slow motion omkieperden en pardoes in zee terechtkwamen.

Nu werken dit soort situaties altijd heel erg op mijn lachspieren. Erger nog, ik krijg er acuut de slappe lach van. In dat opzicht was het maar goed dat we vlak bij het strand waren en nog steeds de bodem onder onze voeten voelden. De kans dat ik anders gierend van het lachen voorgoed ten onder was gegaan zou zeer beslist aanwezig zijn geweest, want het verbouwereerde gezicht van mijn naast me opduikende echtgenoot wakkerde een en ander alleen maar aan. Van verder varen kwam na dit alles niet meer zo heel veel terecht. Dus visten we onze peddels plus alle andere om ons heen drijvende spulletjes uit het water, en sleepten de kano gezamenlijk het strand op – waar ik alleen al bij de herinnering aan dat omslaan-moment wel drie keer opnieuw de slappe lach kreeg.

Al met al was het een vrolijk, zij het enigszins nat begin van onze week, en eigenlijk sta ik alweer te popelen om nog een keer met de kano op pad te gaan, maar dan wel als er wat minder golfslag is. Toen ik gisteravond echter even over manliefs schouder meekeek naar zijn beeldscherm, zag ik tot mijn verbazing dat hij op een botensite zat te kijken. Even nog dacht ik dat hij misschien liever een iets stabielere kano wilde hebben, zodat de kans op omslaan wat minder groot is. Helaas, ik had het helemaal mis.  Manlief bleek namelijk ineens een voorkeur te hebben ontwikkeld voor een kajak, zag ik toen ik de foto’s wat beter bekeek. Eentje waar alleen hij in past... ;-)

Yiasou uit Pilion!

Wilma Hollander