Categorieën

Service

Het huis met de vloek

Het huis met de vloek
Nieuws

Het huis met de vloek

  • Wilma Hollander
  • 07-10-2018
  • Nieuws
Het huis met de vloek
VLAARDINGEN - Iedere zondag op Vlaardingen24: Vlaardingers in den Vreemde! Vlaardingers die de Haringstad achter zich hebben gelaten om elders in de wereld hun geluk te zoeken, geven bij toerbeurt een kijkje in de keuken van hun leven 'in den vreemde'. Lees de belevenissen van Marijke Persijn (België), Cora Vlug (Verenigde Staten), Marijke Bozzano (Italië) en vandaag Wilma Hollander (Griekenland).

Als je vanaf Volos over de kustweg richting Kato Gatzea rijdt, kom je o.a. door Ano Lechonia, zo’n twee dorpen vóór het onze. In een flauwe bocht, aan de rechterkant van de weg, staat daar een opvallend huis met twee palmbomen ervoor. Het is een neoclassicistische villa in Italiaanse stijl, met in roze en gele pastelkleuren geschilderde buitenmuren. Drie verdiepingen telt het, en er zijn negen slaapkamers en twee badkamers op de tweede-, en vijf slaapkamers met een badkamer op de zolderverdieping. Op de begane grond vind je maar liefst twee eetkamers, elk aan weerszijden van de grote hal, waarin een prachtig gedraaide houten trap naar de bovenverdiepingen leidt. De woonkamer heeft een groot openslaand raam dat uitkijkt op een tuin vol bloemperken, romantische zitjes en een klaterende fontein. Nou ja... Zo zag het huis eruit rond 1900, toen de welgestelde familie Kontos er woonde. Van die grandeur is nu echter heel weinig over. Het huis verkeert namelijk al zo lang ik het ken in erbarmelijke staat: vervallen, verlaten en ontdaan van alle pracht die het ooit moet hebben uitgestraald.

In heel Pilion staat de villa in Ano Lechonia bekend als ‘Het Huis met de Vloek’. Te beginnen met de familie Kontos vonden er onder de bewoners van het huis namelijk steeds opnieuw plotselinge of onverklaarbare sterfgevallen plaats. Dat het hoofdkwartier van de Gestapo er tijdens de Tweede Wereldoorlog in gehuisvest werd, maakte het er natuurlijk ook niet veel beter op. En hoewel het pand na de oorlog nog een aantal verschillende eigenaars en bestemmingen heeft gehad – het is zelfs een tijdje een hotel geweest – hield de legende van de vloek hardnekkig stand. Er werd gefluisterd dat het er spookte, dat er een kwade geest in het pand huisde, dat dood en verderf overgingen van eigenaar op eigenaar... De Vloek-legende is inmiddels zo algemeen geaccepteerd dat de gemeente van Ano Lechonia – de huidige eigenaar van het pand –begin deze eeuw heeft besloten het huis gewoon maar weg te laten rotten, hopend dat ‘het kwaad’ dan vanzelf verdwijnt. Want dát er inderdaad iets met dat huis aan de hand is... ja, daar is iedereen het na alle vreemde sterfgevallen in het huis zo langzamerhand wel over eens.

In mijn jaren geleden gepubliceerde roman Zomerdroom (tip: onlangs opnieuw uitgebracht in de dubbelroman Griekse Zomers, ook als e-book te koop en te huur) heb ik al eens een deel van de legende van het ‘Huis met de Vloek’ verwerkt. Wat u daar echter niet in vindt, is het verhaal over de drie overleden kinderen van de familie Kontos, waar ‘de vloek’ mee is begonnen. Twee dochters en een zoon stierven namelijk vlak na elkaar aan tuberculose, een ziekte die eigenlijk alleen maar voorkwam onder het minder welgestelde deel van de bevolking. Nu was Nikolai Kontos een zeer rijk man, een gepensioneerde consul met huizen in Rusland, Athene en Lausanne. Dat zijn kinderen aan een ‘armeluisziekte’ waren gestorven mocht niet bekend worden en daarom verspreidde de keukenmeid het verhaal dat de kinderen tijdens het ontbijt dood waren gegaan aan het drinken van melk uit een karaf waarin een gekko (een soort hagedis) was gevallen, een versie die zonder meer voor waarheid werd aangenomen. Zo zeer zelfs, dat er door de ouders op de oude begraafplaats in Volos een marmeren grafmonument werd geplaatst: een gedekte ontbijttafel met daaromheen drie stoelen, waarin de namen van hun drie overleden kinderen zijn gegraveerd: Eleni, Katerina en Konstantinos.

Een paar weken geleden ben ik samen met mijn op bezoek zijnde schoonzus uit NL voor het eerst naar dat kerkhof geweest, op zoek naar dit toch wel heel speciale monument. Ik had geen idee waar de begraafplaats was, maar de mannen van de taxistandplaats in het centrum wisten precies waar ik het over had toen ik naar het graf van de Kontos-familie vroeg. Na zo’n tien minuten rijden werden we keurig voor de poort van het kerkhof in Neo Ionina, een van de buitenwijken van Volos, afgeleverd. Het kerkhof – veel groter dan ik had verwacht – is alleszins de moeite van een bezoek waard. Hier liggen namelijk veel notabelen uit vroeger tijden begraven, wat duidelijk te zien is aan de mooie grafmonumenten en mausolea, voorzien van beelden, teksten en andere ‘versierselen’. Al slenterend over de brede paden onder de hoge verkoelende bomen keken we onze ogen uit, op de voet gevolgd door een piepjong katje, dat zichtbaar verheugd was om een levend wezen te zien.

Het was een verrassend bezoek, in vele opzichten. Want in een verre, enigszins verwaarloosde hoek van de begraafplaats stuitten we ook nog op een omheind gedeelte waar achttien eenvoudige witte kruizen keurig naast en achter elkaar geplaatst waren. Wat onze aandacht trok waren de Engelse namen van de overledenen, de sterfdag 26 juli 1929 die zij allen deelden en daaronder de naamsvermelding van het Britse marineschip HMS Devonshire. Het maakte mij wel heel nieuwsgierig. Een oorlogsdrama kon het gezien het jaartal niet zijn, maar wat deed een Brits marineschip nou in vredestijd in De Pagasitische Golf bij Volos? Was er schipbreuk geweest? Een storm? Waren deze mannen verdronken? Eenmaal thuis ben ik meteen op Wikipedia aan het googelen gegaan, en al snel was het verhaal boven water: het gloednieuwe fregat de HMS Devonshire maakte deel uit van de Grote Vloot die na de 1e WO in de Middellandse zee gestationeerd was. Tijdens een schiettraining voor de kust van Skiathos op 26 juli 1929 blokkeerde een van de twee kanonlopen, en toen het stuitligging blok werd geopend, ontplofte de stuwlading in de loop. Bij de daaropvolgende explosie verloren achttien bemanningsleden het leven, en hoewel dat niet in het artikel stond, weet u nu dankzij mij dat ze alle achttien een laatste rustplaats hebben gevonden op de begraafplaats in Volos.

Ze lagen er trouwens wel een beetje kaal bij, die achttien mannen uit het verre buitenland. De schrijfster in mij popelt om nog een keer terug te gaan, hun namen op te schrijven, te proberen meer informatie over hen te vinden. Er moet toch ooit van hen gehouden zijn? Ze waren ongetwijfeld echtgenoten, zoons, geliefden van iemand. En nu liggen ze daar al bijna negentig jaar eenzaam en verlaten onder de Griekse zon, met slechts hoge cipressen en zwerfkatten als gezelschap. Wie weet, misschien zijn ze in Engeland al wel helemaal vergeten dat deze mannen hier begraven zijn, en is ergens een kleindochter aan de hand van een oude verkreukelde foto al jaren wanhopig op zoek naar haar opa en...

Kijk, en zo ontstaat dus een idee voor een nieuw boek. Zomaar, tijdens een bezoekje aan een oude begraafplaats. Ik weet zeker dat u het verhaal van de omgekomen Engelse mariniers in een van mijn toekomstige boeken zult tegenkomen, maar wanneer is nog even de vraag. Want eerst... Eerst moet ik deel drie van de Rozen van Beekbrugge nog even schrijven.

Yiassou uit Pilion!

Wilma Hollander