Geuzenmaand geopend

VLAARDINGEN – In een volle Windwijzer aan de Schiedamseweg werd gisteren alweer voor de vierde keer de Geuzenmaand geopend.  De ‘Geuzenmaand’ maart staat in Vlaardingen in het teken van het geuzenverleden. Rondom de uitreiking van de Geuzenpenning worden door tal van cultuurspelers uit onze stad activiteiten georganiseerd die de betekenis en de onderliggende waarden van de Geuzenpenning versterken.

Het ‘instellen’ van de Geuzenmaand werd vier jaar geleden begonnen om Vlaardingers meer proberen te betrekken bij het herdenken van het verzet dat aan begin van de Tweede Wereldoorlog in Vlaardingen vorm kreeg met de verzetsgroep De Geuzen. De ceremonie op 13 maart van het uitreiken van de Geuzenpenning bleek vooral ‘aan te slaan’ als er coryfeeën als Richard Gere (namens de International Campaign for Tibet in 2005) en koningin Maxima (2016) aanwezig waren. De herdenking moest dus breder getrokken worden en op meer plekken in meer evenementen gestalte krijgen.

In De Windwijzer gebeurde dat gisteren met de aanwezigheid van Gerdie Verbeet, voormalig voorzitter van de Tweede Kamer, die een korte maar indrukwekkende toespraak hield over het belang van educatie van het verleden om daar blijvend lessen uit te trekken. Eén boodschap was onder meer dat de Tweede Wereldoorlog voor jongeren niet hun oorlog was maar wel hun vrijheid.

Vooraf had Verbeet samen met burgemeester Annemiek Jetten de vlag van de Geuzenmaand onthuld, speciaal ontworpen en vol symboliek; een rode vlag met 18 witte strepen die refereren aan de 18 verzetsstrijders die het leven lieten op 12 maart 1941. Onder hen waren 15 Geuzen en 3 leiders van de Februaristaking. Over de minst bekende Geus, Jan Kijne, was er door Jan van Hees een boekje geschreven, deel 42 uit de serie van ’t Oft naar ’t Hoofd (uitgave van het Streekmuseum Jan Anderson), dat door de schrijver en museumdirecteur Jan Anderson aan Verbeet werd overhandigd. De avond werd vervolgens afgesloten met vragen vanuit het publiek aan Verbeet die vooraf stelde ‘u mag alles vragen, maar ik hoef niet alles te beantwoorden’.