Een braaf zoon
- Redactie
- 26-04-2018
- Nieuws
Heden stond terecht R. S., 19 jaar, zeeman te Vlaardingen, thans gedetineerd, ter zake dat hij op 18 Maart een zakje, inhoudende een heelen en een. halven kabeljauw en 6 schelvisschen zou hebben weggenomen.
Beklaagde deed het voorkomen alsof hij uit louter liefde voor zijn ouders had gehandeld. Met een klaaglijke stem vertelde hij op genoemden datum 's middags om 4 uur aan boord te zijn gegaan van den stoomlogger 'Koningin Emma' Sch. 156, om eenige kameraden af te halen. Nabij de machinekamer had hij een blauw zakje, gevuld met visch, zien hangen.
Hij had het onmiddellijk medegenomen — en zooals hij beweerde — voor zijn ouders die zoo van visch hielden. Zijn kinderliefde was echter uitgedraaid op het traditioneele slot... het gestolene werd verkocht. De halve kabeljauw en de zes schelvisschen had hij aan A. De Bruin verkocht voor f 1.50, terwijl de andere kabeljauw werd doorgesneden en een deel eveineens wend verkocht voor f 1,-. Een halven kabeljauw had hij aan zijn ouders gebracht. Het geld, voor de gestolen visch ontvangen, had beklaagde verteerd mat glaasjes bier drinken en sigaren rooken.
Het O. M., bij monde van mr. H. M. Cohen Tervaert, deelde in zijn requisitoir mede, dat beklaagde reeds eenige vonnissen wegens diefstal achter den rug had, onder andere was hij in mei 1903 wegens diefstal bij herhaling tot vier maanden gevangangenisstraf veroordeeld. Met het oog op dit verleden eischte het O.M. zes maanden gevangenisstraf.