Categorieën

Service

De Kattenbeker

De Kattenbeker
Nieuws

De Kattenbeker

  • Redactie
  • 08-03-2018
  • Nieuws
De Kattenbeker

Burgemeester Drossaard. foto Stadsarchief Vlaardingen

VLAARDINGEN - In dit voor Vlaardingen historische jaar waarin we de Slag bij Vlaardingen van het jaar 1018 herdenken, brengt Vlaardingen24 iedere dag een verhaal uit het Vlaardingse verleden. We doen dat aan de hand van een oud krantenbericht. Vandaag 8 maart 1930: De Kattenbeker.

Op 8 maart 1930 in de krant de volledige Vlaardingse legende van de Kattenbeker in de berijming die de Vlaardingse burgemeester Drossaard in de tweede helft van de negentiende eeuw maakte. En passant verklaart die in rijm nog zelf de eigenaar te zijn van deze Kattenbeker, wat weer de vraag oproept: waar is deze nu?

Het Is nog niet zoo heel lang geleden, dat zwarte katten algemeen een slechten naam hadden. Men bekeek een zwarte kat vol wantrouwen en niemand zou haar gemakkelyk aanhalen en streelen, want zy kon best een vermomde heks zyn. Het bijgeloof, dat een heks zich kon veranderen in een zwarte kat, heeft een byzonder taai leven gehad en is nog niet geheel verdwenen. Een Vlaardingsche legende betreffende bovenstaand bygeloof, heeft lang voortgeleefd onder het volk en is door den heer P. K. Drossaard, ln de tweede helft van de vorige eeuw, burgemeester dier gemeente, op de volgende wyze berymd: 

Voorheen, toen de heksen ln kattengewaad
Zich toonden en de aarde bezochten,
Toen was er geen schepsel ooit veilig op straat,
Vooral niet bij nachtelyke tochten;
Geen mensch toen kon weten, vernam hy een kat,
Of die tot het poesensoort hoorde,
Dan wel of een heks in het velletje zat,
Die listig het menschdom verstoorde. 

Zoo kwam eens te Vlaarding, nu eeuwen geleên,
Een schip in de haven gevaren, —
't Was vroeg in den morgen, het maantje dat scheen —
En gaf iets byzonders te ontwaren:
Het driemastig vaartuig, zyn zeilen gevuld,
Liep vlug door het ondiepe water:
Het zeevolk. meest vrouw'lyk in zeildoek gehuld,
Verhief daarby krachtig den snater. 

Dus was het, door niets in zyn voortgang gestoord,
Aldra aan „de Sluizen'' verschenen.
Hier streek men de vleugels en sprong men van boord;
En wonder!... het schip was verdwenen.
En evenzoo weg was het scheeosvolk aan wal...
Geen mensch kon het tooverstuk vatten;
In plaats der matroosjes ontstond er een tal
Van flinke, scherpturende katten. 

Een poesje, terwijl het ter havenzij was,
Scheen iets aan het water te onttrekken.
Het bracht dat naar boven en smeet het in 't gras,
En ging het met aarde bedekken:
Doch een der getuigen had duidlijk gemerkt:
Een notendop had het verborgen,
Met spelden voor masten, als scheepje bewerkt;
En dit was het voorwerp dier zorgen. 

Nu snelde de kattendrom midden op straat:
Een beker verscheen op zijn wenken,
Uit zilver vervaardigd, gevuld, en in staat,
Om allen behoorlijk te drenken.
Zijn inhoud was wijn en men proefde terstond,
Hy smaakte, dat kon men bemerken:
En vroolijk nu schaarden allen in 't rond.
Daar wijntje niet nableef te werken. 

Zy hadden voor ieder den doortocht belet
En vlogen in grillige sprongen.
Zy wipten zoo jolig en hadden zoo'n pret,
Zelfs werd er ook katt'rig gezongen;
Zy krolden en grolden getrouw aan haar aard
Maar dachten aan muizen noch ratten;
Zy pakten elkander aan pooten en staart:
't Was blijkbaar een feestnacht der katten. 

Maar immer nog onder het schynsel der maan
Verscheen er een koppel van boeren,
Op weg om hun wagen, met boter belaen,
Ter markt naar Delft te vervoeren.
„Hei katten, op zij daar", dus schreeuwen zy luid:
En bles kreeg een duchtig pak slagen
En steigerde heftig, maar trad niet vooruit:
Geen poesje toch liet zich verjagen. 

Zy hadden zich allen in ryen gesteld.
Zoodra slechts haar hoofd ging miauwen,
Haar aanblik was vurig, een ieder was held,
Gereed om den vijand te krauwen,
Maar waardig, bedaard, trad het hoofd van den stoet,
Een kater, zoo rijzig als prachtig.
Naar voren; en bracht aan de boeren zijn groet,
En toonde het Hollandsch zich machtig. 

,,Gy mannen'', dus sprak hy, ,,wilt spoedig voorby,
wy trachten niet u te weerstreven
En gaan op uw wenken vrijwillig ter zy,
Mits ge ons maar voldoening wilt geven:
Wy vieren hier hoogty en vragen niet veel:
Gij ziet onzen beker daar blinken.
Neemt in onze vreugde nu enkel maar deel
Door met ons een teugje te drinken'' 

Verstomd door verbazing, door afschuw ontdaan,
De handen gehaakt en verwezen,
Zag leder der boeren zijn makker eens aan
En wilde ln zijn oogen iets lezen;
Dit duurde minuten, tot eind'lyk er een
Zijn lijd'lijke houding liet varen,
En, schuddend zyn kopstuk, ten blijke van neen
zyn weigring der heks kwam verklaren 

Nu werd weer de dans door de beestjes hervat;
Gedronken, gegierd en gevlogen:
En immer besloegen zij listig het pad
En hielden de landliên in de oogen.
Doch deze, ten slotte het wachten toch moe,
Besloten eerst vriend'lijk te smeeken
En, mocht dit mislukken, om 't even dan hoe.
Het katten-cordon te verbreken. 

Maar 't vleiendste vragen had invloed noch baat,
,,Verkiest gy niet nutloos te toeven'',
Sprak kater welmeenend, ,,ach hoort dan naar raad,
En draalt niet den nectar te proeven!''
En waarlijk, die volzin, zoo minzaam geuit,
Ontzielde de gramschap der mannen;
En bracht er zelfs een tot het kloeke besluit
zijn vrees voor de wijnproef te bannen. 

,,Kom op dan!'' dus sprak hij en greep naar den kroes,
,,In Godsnaam!'' en zie op deez' woorden
Ontroerden dieren, zoo kater als poes.
En, miauwend in schriklijke accoorden,
Verbrak men den kring en ijlden ze heen.
Als door een kanonschot gedreven;
En richten al vluchtend te zamen hun schreên.
Waar de okkernootdop was verbleven. 

Men wierp dien te water en.... t was weer een schip,
Van zeiltuig voorzien als te voren!
De katten besprongen 't maar juist by haar wip
Zag ieder als mensch zich herboren!...
Dus voeren ze henen, de haven weer uit.
Waar verder heeft niemand geweten:
Zij lieten alleen maar den beker ten buit:
Die wordt door den rijmer bezeten. 

Blijkbaar is burgemeester Drossaard dus de eigenaar geweest van den Kattenbeker van Vlaardingen. Het is ons niet bekend, wie hem tegenwoordig bezit. Naar den vorm moet de beker een avondmaalbeker zijn geweest. Wellicht heeft een der voorvaderen van den heer Drossaard den beker laten vervaardigen, want aan den onderkant bevinden zich o.m. de initialen W. P. D. Onder den invloed van de legende en de woorden ,,ln Godsnaam'', waarop de heksen de vlucht namen en den beker achterlieten, kan de gedachte zyn ontstaan, een dergelijken avondmaalsbeker te laten maken.