Categorieën

Service

Column: INGewikkeld

Column: INGewikkeld
Nieuws

Column: INGewikkeld

  • Ben Trooster
  • 26-12-2015
  • Nieuws
Column: INGewikkeld

Vorige week vrijdag moest ik snel nog even naar de bank om kasgeld te halen. Nu is snel en bank geen gelukkige combinatie, maar heel soms kun je geluk hebben. Ik werd welkom geheten door een dame en een heer en blijkbaar had één van beiden niet veel te doen en vond het nodig zijn collega te ondersteunen. Mijn oog viel op de afdeling ‘Kas’, waar niemand stond ‘Mooi!’ dacht ik ’….dat zit lekker mee en zal snel gaan!’. ‘Neemt u maar even plaats, mijn collega komt zo bij u’, zei de dame van de ontvangstcommissie.’ Enigszins verbaasd en kijkend naar de lege ruimte en mijn horloge vroeg ik: ’er staat toch niemand? Dus ik neem aan dat ik gelijk aan de beurt ben?’. Vriendelijk antwoordde de dame: ‘Jawel, maar degene die de pas van de kas heeft is even aan het bijspringen en is met een mevrouw bezig, als ze klaar is, komt ze direct bij u.’

Mijn gedachten gingen terug naar de tijd van voor de crisis en ik had 25 minuten de tijd om me te verbazen over het feit dat de hervormingen bij een medeveroorzaker van de crisis nou ook niet direct tot verbetering hadden geleid. 25 minuten wachten! Op vrijdagmiddag!! Ik probeerde na een kwartier de boel nog te bespoedigen door te vragen wat het nut was van een zakelijke rekening bij deze bank. Het mocht niet baten en uiteindelijk zag ik dat de oude dame, die blijkbaar een rekening voor al haar kleinkinderen wilde openen, aanstalten maken om de bank te verlaten. Ze was nog niet opgestaan of ik hoorde de juffrouw die die dag de kas beheerde zeggen: ‘Ik loop wel even met u mee en help u wel!’, met verbazing zag ik de kastante met de vrouw achteraan de wachtende rij bij de pinautomaat aansluiten. Je moet echt bij een bank of overheid werken om verder niet na te denken over efficiency, waarom kan niet iemand van het ontvangstcomité deze dame even verder helpen bij deze laatste handeling? Weer vijf minuten later kwam de dagpenningmeester dan eindelijk bij me en vroeg of ze me kon helpen ‘Nee hoor’ won de toegenomen zwartgalligheid het van de verdreven vriendelijkheid ‘Ik kom zomaar gezellig even langs!’ Als blikken konden doden had hier nu een andere column gestaan, maar uiteindelijk kon ik mijn boodschappenbriefje met het gewenste wisselgeld inleveren. ‘Briefjes van tien en twintig kunt u pinnen ….de rest krijgt u van mij’. ‘Waarom verbaast me dat niet?’ zei ik chagrijnig, mijn kansen op een date met deze mooie oosterse mevrouw waren bij mijn eerste opmerking toch al verkeken. ‘Dat is dan 810 euro’ snauwde ook zij inmiddels . ‘Die pin ik even’ probeerde ik op mijn allervriendelijkst. ‘Dat gaat niet, die moet u contant betalen!’ klonk het zelfverzekerd vanaf de andere kant van de balie. ‘Bankenhumor?’ vroeg ik. ‘Nee echt’ zei de dame haast verontschuldigend. ‘Laat me raden’ vervolgde ik ‘pinnen mag ik niet bij u doen, maar moet bij de automaat?’…er klonk een zacht ‘ja sorry!’

Ik legde me er maar bij neer en wilde richting pinautomaat lopen toen de dame zei: ‘U kunt niet gelijk uw gewenste papiergeld pinnen, u moet zo eerst terugkomen en dan loop ik even met uw pas naar de andere balie om uw dagbestedingslimiet te verhogen!’ Mijn diepe zucht moet zo ongeveer tot ver buiten de bank te horen zijn geweest, maar het voelde alsof ik acht tellen van de scheidsrechter had gekregen….bijna knock-out. Mijn gedachten gingen terug naar de good old Fabeltjeskrant en Gerrit de Postduif, die – voor de jongere lezers - alle loketten beheerde, toen ik mijn pasje voorzien van geldig legitimatiebewijs weer bij de Oosterse schone inleverde. ‘Ik ben zo bij u terug’ zei de vrouwelijke evenknie van vriend Gerrit. ’Doe rustig aan!’ probeerde ik de humor een tweede kans te geven. Enkele minuten later was ze terug en voldaan zei ze dat het gelukt was en ik de rest kon pinnen. ‘U zou met me mee moeten lopen!’ zei ik. ‘Ver weg van hier!!’ Het heeft me al met al haast een uur gekost, duidelijk geen bank voor ondernemend Nederland! Vanavond ga ik gezellig een potje halen in de stad, er is gelukkig geen barkeeper die tegen me zegt dat ik m’n glas bij de andere barkeeper moet halen!

Cheers,

Ben Trooster