Categorieën

Service

70 jaar Mensenrechten: vrijheid van gedachten en journalistiek

70 jaar Mensenrechten: vrijheid van gedachten en journalistiek
Nieuws

70 jaar Mensenrechten: vrijheid van gedachten en journalistiek

  • Redactie
  • 06-04-2019
  • Nieuws
70 jaar Mensenrechten: vrijheid van gedachten en journalistiek
VLAARDINGEN - Begin december 2018 werd de campagne ‘Mensenrechten, die vier je’! gelanceerd in de Stadsgehoorzaal in het bijzijn van de burgemeester. Het 70-jarig bestaan van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vormde voor de Vlaardingse afdeling van Amnesty International de aanleiding om dit campagnejaar te organiseren.

Elke maand staat een ander recht centraal. Tal van organisaties werken mee om het ‘recht van de maand’ vorm te geven. Mensenrechten vier je door erbij stil te staan en in beweging te komen: dat is het uitgangspunt.  In april staan het ‘recht op vrijheid van gedachten’ en het ‘recht op vrijheid van journalistiek’ centraal.  De komende vier weken wisselen Marleen Bos en Herman van Nieuwenhuizen hierover van gedachten in een briefwisseling, die we hier integraal plaatsen.

Marleen Bos is freelance tekstschrijver  en geeft tevens les via haar eigen bedrijf Schrijfwerk. Herman van Nieuwenhuizen is journalist voor Vlaardingen24 en schrijft dagelijks over het nieuws.

 

Vrijdag 5 april 2019



Hoi Herman,

Eind januari hadden we al even een korte mailwisseling over de omstandigheden waaronder wij beiden schrijven. Jij als journalist, ik als tekstschrijver en interviewer. Dit naar aanleiding van het verzoek van Elma Oosthoek om mee te denken over een activiteit voor dit jaar waarin we het 70-jarig bestaan van de mensenrechten vieren. En terwijl onze collega Britt Planken in de Harmonie een stuk uit háár briefwisseling met Peter Joore voorleest tijdens Talk of the Town, zit ik achter mijn laptop en bedenk mij vooral: wát is voor de lezer van deze correspondentie, de niet-schrijver en de niet-journalist, interessant om te weten en te beseffen, als het gaat over ‘het recht op vrijheid van gedachten’ en ‘het recht op vrijheid van journalistiek’?

En daar heb ik gelijk iets te pakken. Ik kan schrijven wat ik wil. Oké, in opdracht heb ik te maken met de wens en het doel van de opdrachtgever. Maar hóe ik het opschrijf is aan mij, als de boodschap maar overkomt. En dat is volgens mij het wezenlijk verschil met jouw schrijven als journalist, jij wordt geacht je bij de feiten te houden.

Mijn cursisten hou ik altijd voor: dúrf te schrijven, jíj bepaalt waarover je wilt schrijven en hóe je dat doet. Maar natuurlijk is daar moed voor nodig, zeker als het een persoonlijk verhaal is en helemaal als er mensen in voorkomen die zich zelf kunnen herkennen. En toch, het gaat er om dat je iets schrijft waar een ander door geraakt, geïnspireerd of overtuigd wordt. En dat lukt mijns inziens alleen als je het verhaal schrijft waar je zélf in gelooft, op een manier die voor het verhaal dat je wilt vertellen noodzakelijk is. De schrijver maakt daarbij zijn eigen keuzes, gebruikt zijn verbeelding, manipuleert, laat de lezer conclusies trekken, etc.

Hoe zie jij dat Herman? Mag een schrijver alles schrijven om te bereiken wat hij wil en een journalist alleen de feiten? Hoe schrijf jij als journalist het verhaal waarvan jij wilt dat wij het kennen?

Het is inmiddels half twaalf, tijd om te stoppen met schrijven en te bedenken met welk verhaal ik straks in slaap ga vallen.

Ik kijk uit naar je brief terug.

Groeten van Marleen




Hoi Marleen,

De feiten, tsja, de kern van mijn werk zou je zeggen.  Ger van Veen, mijn oude hoofdredacteur bij Groot Vlaardingen, vertelde me dikwijls hetzelfde als jij je cursisten: durf ‘op het randje’ te schrijven. Soms ben ik nog steeds bezig te ontdekken wat hij bedoelde.  In ieder geval een scherpe pen hanteren en van de weergave van bijvoorbeeld een gemeenteraadsvergadering  meer maken dan ‘de één zei dit en de ander zei dat’. Regelmatig word ik na zo’n artikel aangeschoten door een raadslid die wil weten waarom ik niet opgeschreven heb wat hij/zij in een debat gezegd heeft. Mijn antwoord is altijd dat ze voor de notulen bij de griffie moeten zijn.

Als ik schrijf over een ongeval is dat relatief makkelijk want dan beschrijf je wat je ziet. Je besluit met dat de politie nog onderzoek doet naar de exacte toedracht van het ongeval. Die gaan dan aan de slag met ‘waarheidsvinding’,  en meer nog dan beschrijven wat je ziet of hoort als journalist is het juist in mijn vak belangrijk na te gaan wat nou de waarheid is. Dat is in werkelijkheid voor veel mensen een grens die niet zo nauw vast ligt. En als je daar dan over schrijft dan jaag je al snel anderen tegen je in het harnas als journalist. Zo schreef ik jaren geleden eens over een wethouder dat die het budgetrecht van de raad had genegeerd, dus geen toestemming had gevraagd voor een grote uitgave. Wethouder niet blij natuurlijk en hij uitte zijn boosheid naar mij. Of ik dat wat ik geschreven had ook nog even wilde aanpassen. Nee dus, en het duurde weer even voordat we weer een gewoon gesprek met elkaar konden hebben.

Kortom, je houden aan de feiten is eigenlijk best wel lastig omdat die feiten niet altijd duidelijk zijn. Of waarneembaar. Daar achteraan gaan kost soms veel tijd en het is vaak makkelijker om ‘gewoon’ op te schrijven wat een ander vertelt, zonder te checken of dat wel klopt. Dat doen veel collega's maar dat is echter niet het verhaal wat ik wil vertellen. Je wilt net als de schrijvers met wie jij werkt iets bereiken. In mijn geval de lezers laten weten hoe het echt ‘zit’.

Ik moest helaas net als jij het verhaal van Britt Planken naar Peter Joore missen, maar ik hoop het nog wel te lezen. In Groot Vlaardingen of op De Vlaardinger.

Wat wil jij met jouw schrijvers bereiken?

Tot schrijfs

Herman